Iedereen coach
Foto: zeven jaar lang (2013 - 2020) had ikzelf een praktijk als klinisch psycholoog - psychotherapeut in Roeselare.
De beste investering!
"Rent a friend voor vijfenzeventig euro per week"
Exponentiële groei aan coaches
Comedians slagen
er bij uitstek in om maatschappelijke tendensen en pijnpunten op een mooi verpakte
manier bloot te leggen. Ook Arnouts show doet je onvermijdelijk stilstaan bij
het coachgebeuren. Zijn er teveel coaches? Wanneer weet je of ze kwaliteitsvol
werk leveren? Krijgen ze te snel een certificaat? Welke zijn wetenschappelijk onderbouwd?
Zijn coaches zelf mentaal en emotioneel stabiel genoeg om de uitdagingen van hun cliënten te dragen?
Ontelbaar veel artikelen zijn hierover geschreven en een zoektocht in de Google-zoekmachine levert al snel volgende titels op: "het gevaar van de coaches", "voor
duizenden euro's opgelicht door een coach", "coaches schieten als paddenstoelen
uit de grond", "Burn-out epidemie? Echte probleem is de wildgroei aan pseudo-coaches" en deze spande toch wel de kroon: "heel Holland coacht, maar bakt
er weinig van".
Geen kwaliteitslabel
Iedereen mag inderdaad de titel coach of therapeut dragen, het is geen beschermd kwaliteitslabel dat aantoont dat je relevante opleiding of werkervaring hebt in het domein dat je wil behandelen. Zelf ben ik klinisch psycholoog – psychotherapeut en in mijn beroepsgroep is het bon-ton om met een beschuldigende en neerbuigende vinger te wijzen naar iedereen die niet dezelfde universitaire opleiding genoten heeft. Ik heb het daar moeilijk mee. Al meer dan twintig jaar probeer ik mij te verdiepen in wat het betekent een goed mens, een goede vriend en bij uitbreiding een goede psycholoog of een goede psychotherapeut te zijn.
Een ingewikkeld parcours
Ik ben gelukkig verre van de enige die zich deze vraag stelt. Bibliotheken vol zijn eraan gewijd en al menig onderzoeker heeft deze vragen als studie-object gekozen. Ik ben je eerst wat uitleg verschuldigd over het opleidingsparcours dat je moet afleggen om psycholoog - psychotherapeut te worden. Tijdens de opleiding tot psycholoog kun je meerdere afstudeerrichtingen kiezen. Toen ik in 2002 mijn studie aan de Universiteit Gent in België aanvatte, kon ik kiezen tussen bedrijfs-, experimentele of klinische psychologie. Ruw geschetst komen de bedrijfspsychologen meestal op selectie en human resources terecht. De experimentele psychologen in laboratoria en de klinisch psychologen zijn dan de enige die effectief met patiënten¨* werken.
Na een studie tot klinisch psycholoog (of dat nu op hogeschool- of universitair niveau is) kiezen de meeste afgestudeerden ervoor zich te verdiepen in één van de vier grote, klassieke therapiestromingen die elk op zich ook meestal vier jaar in beslag nemen. Een diploma als psycholoog vertelt vooral iets over jouw theoretische vaardigheden. Praktische kennis zoals bv. gesprekstechnieken en therapeutische houding leer je dan in een therapie-opleiding zoals ervaringsgerichte therapie, gedragstherapie, psychoanalyse en systeemtherapie. Tussen deze stromingen is vaak onenigheid en zelfs binnen één stroming geraken de gemoederen regelmatig verhit. Om het nog ingewikkelder te maken, koos ik zelf een mengvorm van gedrags- en systeemtherapie, ook dat vinden sommige beoefenaars van "zuivere stromingen" not done.
Je bent al snel negen jaar verder** als je een bordje als klinisch psycholoog - psychotherapeut wil ophangen aan je gevel. Dat roept af en toe wrevel op als coaches na een (vaak heel dure) korte opleiding ook een gouden bordje ophangen als leefstijl-, burn-out-, loopbaan-, vitaliteits-, hsp-coach enzovoort. Vaak wordt die wrevel verpakt als een bezorgdheid om kwaliteitscontrole, maar dikwijls is die wrevel een irrationele angst voor oneerlijke concurrentie in de hulpverleningsindustrie.
Vier belangrijke ingrediënten
Terwijl de coachees*, patiënten*, cliënten* en klanten* hun weg moeten zoeken in het gigantische en complexe aanbod van hulpverlening; terwijl de psychologen, coaches, therapeuten, counselors en beleidsmakers onderling met elkaar bekvechten; vinden wetenschappelijke studies keer op keer een verrassend eenvoudig besluit:
alle therapie werkt, als het aan vier voorwaarden voldoet!
Excuseer?
Je leest het goed.
Ik hou je niet langer in spanning. Wat zorgt er nu voor dat therapie werkt? Naast spontaan herstel doorheen de tijd en de klassieke placebo-effecten, zijn dit de vier pijlers:
1. Rituelen/vaste procedures:
Beeld je een klassieke sessie bij een klinisch psycholoog in: je wordt verwelkomd, er worden wat achtergrondvragen gesteld, misschien krijg je een tas koffie of thee aangeboden, daarna volgen vijfenveertig minuten therapiesessie, gevolgd door tien minuten afronding en tot slot wordt de sessie in de laatste vijf minuten afgerekend en wordt eventueel een nieuwe afspraak ingepland. Dit vast stramien biedt een duidelijke structuur, een veilig kader. Merk op dat bij klassiek geschoolde klinisch psychologen hoofdzakelijk aan gesprekstherapie wordt gedaan: alle gedachten, gevoelens en gedrag worden onder woorden gebracht. Dit is best een abstracte vorm van therapie geven. Meer en meer wordt dit aangevuld met creatievere therapievormen.
2. Theoretisch kader:
Dit gaat zowel over de theoretische achtergrond van waaruit de therapeut naar de problemen of oplossingsvaardigheden van zijn patiënt kijkt als over bijvoorbeeld theoretische tools zoals psycho-educatie. Een psycho-analytisch geschoolde therapeut kijkt vanuit een andere invalshoek naar zijn patiënt dan een gedragstherapeutisch geschoolde therapeut. Ook hebben ze elk andere tools die ze inzetten tijdens de sessie. In gedragstherapie wordt vaak psycho-educatie gebruikt. Een patiënt met depressieve klachten krijgt dan bijvoorbeeld de mogelijke oorzaken hiervan te horen, hoe antidepressiva precies inwerken op de hersenen, wat de meest voorkomende behandelingsmethoden zijn enzovoort. Begrijpen hoe iets werkt, is in deze redenering al de start van het genezingsproces.
3. Ruimte:
De fysieke plaats waar de therapie plaats vindt, wordt bestempeld als een bijzondere ruimte waarin herstel kan plaatsvinden. Binnen de muren van de therapieruimte kun je veilig experimenteren met gedachten, gevoelens en gedrag. Steeds meer worden deze muren gesloopt en vindt therapie plaats in openlucht, telefonisch of via videobellen.
4. Relatie tussen therapeut en patiënt:
Het is een cliché omdat het klopt. Het moet klikken tussen therapeut en patiënt. Als het klikt, is het belangrijk dat een therapeut een hoopvol perspectief biedt aan zijn patiënt, oprecht gelooft dat zijn patiënt in staat is tot positieve verandering en deze een warme relatie kan opbouwen waarin de patiënt ook vertrouwen heeft dat de therapeut hiervoor geschikt is.
De vier ingrediënten kunnen dus heel uiteenlopend ingevuld worden. Nergens lees ik dat deze voorwaarden enkel verkregen kunnen worden na minstens vijf jaar universitaire scholing (tot bv. het behalen van een master in de psychologie) of na nog eens vier jaar een therapie-opleiding. Integendeel. Het is ook niet zo dat een universitair opgeleide psycholoog met een bijkomende therapie-opleiding er automatisch in slaagt om een veilige ruimte te scheppen, een vertrouwensband op te bouwen, hoop kan bieden, warmte kan uitstralen of theoretisch genoeg relevante kennis op zak heeft.
Een zorgzaam weefsel
Ik geloof er dus zelf in dat we niet minder, maar net veel meer coaches, therapeuten en psychologen nodig hebben. Ik geloof er nog harder in dat het in het belang van ieder van ons is dat deze beroepsgroepen elkaar onderling steunen en versterken. De werkzame principes zijn immers universeel voor alle soorten therapie die ze aanbieden.
Hoe meer mensen zich verdiepen in zorgzaam omgaan met elkaar, hoe meer we een zorgzaam weefsel creëren.
Ja, het klopt, daar wordt momenteel geld voor gevraagd. Vaak veel geld zelfs. Het is nu eenmaal het belangrijkste ruilmiddel dat we in deze maatschappij gebruiken om van elkaars diensten gebruik te maken. Er is nog een hele weg af te leggen naar een correcte en breed toepasbare terugbetaling in de zorg.
Ja, het klopt, niet alle coaches kunnen alle mensen coachen. En dat telt evenzeer voor alle psychologen, therapeuten, dokters, chirurgen, advocaten, loodgieters, bankiers, kinesisten, boekhouders, boomverzorgers, logopedisten, kappers, tandartsen, architecten, metsers, ... elke beroepsgroep kent beperkingen.
Ja het klopt, er is kwaliteitscontrole nodig. Voor elke beroepsgroep is dit zo, gelukkig maar.
Ja het klopt, dat er heel veel soorten coaches zijn en dat er ook steeds maar bijkomen. Schitterend toch? We worden met de dag slimmer en inventiever, voortschrijdend inzicht heet dat dan.
Tijd voor een revolutie
De toename aan coaches als gevaarlijk bestempelen? Verre van durf ik stellen. Ik vind het fantastisch dat steeds meer mensen interesse tonen in thema's als mentaal welzijn, menselijk kapitaal, communicatie, omgaan met emoties, enzovoort. Eindelijk! Zijn dit niet de meest essentiële thema's die we als mens aangeleerd zouden moeten krijgen op school? Zijn we niet allemaal een optelsom van onze gedachten en gevoelens? Is ons gedrag niet vooral een weerspiegeling van onze binnenwereld? Als het volgens sommigen zo verkeerd loopt met crimineel gedrag en de mentale weerbaarheid van onze jeugd, is het dan niet dringend tijd dat we eens grondig luisteren naar wat echt scheelt? Tijd om onze wonden, vaak van generaties ver, te helen?
Laat ons maar een zo breed mogelijk maatschappelijk draagvlak van zorg ontwikkelen, waarin je niet pas naar de psycholoog stapt als je problemen jarenlang aanslepen. Preventieve zorg is nog steeds de best mogelijke zorg. Waarom zien we het niet als een teken van sterkte als mensen zich laten coachen als het gewoon goed gaat, met als doel nog beter zorg voor zichzelf te dragen en dat in de toekomst op peil te houden? In de topsport is het alvast geen schande om je van jongs af aan te laten coachen. Waarom oogst coaching voor jouw fysieke gezondheid bewondering maar is het not done voor je mentale gezondheid?
Als de toename aan coaches mij één ding toont, dan is het dat we massaal als mens erkennen dat we een zorgzame revolutie nodig hebben. Een revolutie waarin zorg dragen voor onszelf en voor elkaar een basisrecht wordt. Het hulpverleningslandschap wordt steeds diverser. Hier liggen volgens mij heel wat leerkansen te grijpen voor ons allemaal. Kom maar op met die nieuwe onderwijstermen!
"Tijd is geld", zei de manager.
"Zorg is tijd nemen", zei de zorgverlener.
- Loesje
* Coachee, cliënt, patiënt, klant, ...: what's in a name? De benaming is vaak afhankelijk van de setting waarin de begeleiding plaatsvindt of van de titel die de behandelaar draagt. Een coach werkt met coachees, een klinisch psycholoog in een privé praktijk met cliënten, een klinisch psycholoog in een ziekenhuis behandelt patiënten, een bedrijfspsycholoog die aan consultancy doet, werkt met klanten, ...
** Ik volgde zelf een atypisch (bijzonder menselijk) parcours. Ik studeerde in 2007 eerst af als experimenteel psycholoog aan de Universiteit Gent, vatte daarna in 2013 een vierjarige therapie-opleiding aan waarin ik besliste om in 2014 bijkomend te gaan studeren aan de Vrije Universiteit Brussel om klinisch psycholoog te worden. Noem me gerust coach of therapeut. Het enige wat echt telt, is de kwaliteit van de relatie tussen jou als mens en ik als mens. Dat lijkt me een goede basis om op verder te bouwen. Ik luister graag wat jij hierover te vertellen hebt.