Let it snow?

19-01-2024

Foto: Noorderlicht in maart 2023 boven de bevroren rivier in Muonio, Fins Lapland. 

Sneeuwbom alarm!

Terwijl ik dit schrijf, dwarrelen de sneeuwvlokken voor mijn raam. Ze slibben de wijk dicht en maken de straten wonderlijk wit én spekglad. In het nieuws werd eergisteren een 'sneeuwbom' voorspeld, een apocalyptisch woord dat sommige euforisch stemde en sommige paniekaanvallen bezorgde. De bom bleef uit, de grootste delen van het land wachten tevergeefs op een wit sneeuwtapijt. In Roeselare viel net genoeg sneeuw om een winterse foto te maken die gedeeld kon worden op social media. 

Haat-liefde verhouding

Sinds ik 'volwassen' ben, heb ik een intense haat-liefde verhouding met sneeuw. Als ze sneeuw voorspellen en ik moet autorijden, dan verwens ik elke sneeuwvlok. Elf jaar geleden ging ik met mijn wagen overkop tijdens een klein sneeuwvlaagje. De auto werd perte totale verklaard, mijn lichaam voor lange tijd ook. 

Als ze daarentegen sneeuw voorspellen en ik ben op vakantie of ik mag die dag thuisblijven, dan verwelkom ik elke sneeuwvlok. Ik kan dan niet snel genoeg mijn bottines aantrekken om de sneeuw te voelen kraken onder mijn schoenen, smileys te tekenen in de sneeuw en foto's te nemen van de natuurpracht. In België betekent dat natuurlijk dat ik me moet haasten, de sneeuw verandert hier helaas snel in een vies, bruin papje. 

Op vakantie is het een ander verhaal. Al driemaal had ik het geluk de sneeuw te mogen bewonderen in een betoverend winterwonderlandschap: eenmaal in het sprookjesachtige Sint-Petersburg, eenmaal tijdens een shortski in Zuid-Tirol en eenmaal tijdens een sportief avontuur in Fins Lapland. Telkens was het de sneeuw die de bestemming een magische gloed gaf.

Een magische gloed

In Fins Lapland, tegen de grens met Zweden, werd ik vorig jaar getrakteerd op zo'n magische gloed: het noorderlicht. Het noorderlicht mogen zien, is iets wat bij veel mensen hoog op hun bucketlist staat. Ik was daar geen uitzondering op. Toen we met de reisgroep na onze vlucht plaatsnamen in de bus op weg naar ons hotel, zei de reisleider dat we een grote kans hadden om tijdens onze eerste avond het noorderlicht te spotten. We dachten dat het een smoesje was om toeristen beet te nemen. Enkelen installeerden voor de zekerheid een aurora app op hun gsm die de waarschijnlijkheid aangaf dat we het licht zouden zien. Ik moest er een beetje mee lachen. Wat een commerce. Enkele minuten later: gejuich op de bus. De app gaf een grote kans aan dat we de 'aurora borealis' zouden zien. De KP-index, de maatstaf voor geomagnetische activiteit, piekte: er werd een ferme zonnestorm voorspeld. Zou het dan toch?

We kwamen aan op onze bestemming, stapten uit onze bus en hadden amper tijd om onze valiezen binnen te zetten toen luid geschreeuwd werd. We moesten zo snel mogelijk onze dikste jas, muts, sjaal en handschoenen aantrekken, ons fototoestel meenemen en naar de dichtstbijzijnde rivier lopen. Aan de rivier was een schitterend spektakel bezig: de groene flarden van het noorderlicht waren duidelijk zichtbaar! Onze Lapland reis was meteen geslaagd, het ijs was gebroken in de groep en er werd nog uren nagetafeld op de uitzonderlijke natuurpracht die we hadden mogen aanschouwen. Wat een bofkonten waren wij! De reisgroep die de week voor ons naar dit gebied gekomen was, had immers een hele week niets te zien gekregen. 

Showtime!

De tweede avond kregen we nog sterkere groene strepen te zien aan de heldere sterrenhemel. Opnieuw werden massaal foto's genomen door onze groep. De spanning steeg. We kregen te horen dat op de derde nacht misschien ook sluiers, bogen, cirkels en spiralen noorderlicht zouden opduiken. Niet alleen in de bekende groene kleur, maar als we geluk hadden ook in het rood en paars. We bleven sceptisch. De uren streken voorbij. Om vijf uur, zes uur, zeven uur, acht uur, negen uur en tien uur: niks. Of beter gezegd: de ondertussen vertrouwde groene flarden noorderlicht. We waren het al een beetje gewoon geworden. De meesten trokken naar bed. De dag erna moesten we fit zijn voor het langlaufen. Ik kon zelf de slaap niet meer vatten en trok opnieuw naar buiten. Mijn aurora app begon hysterisch meldingen te spuwen. 

Steeds meer mensen verzamelden zich rond de dicht bevroren rivier. Eerst kregen we groene strepen te zien. Daarna begonnen die strepen aan de zijkanten op te krullen. De eerste twee avonden waren de strepen statisch gebleven, ze stonden stil genoeg om rustig foto's te nemen. Nu werden we geconfronteerd op een nieuw fenomeen: de groene strepen werden steeds feller van kleur en begonnen een verleidelijke dans: de show kon beginnen. Ik liep terug naar binnen om mijn reisgenoot wakker te maken. 

Terug aan de rivier, barstte de voorstelling los: er kwamen oranje, rode, paarse en roze strepen bij die allen door elkaar heen dansten. De strepen krulden op, vormden cirkels, ellipsen en spiralen die als gordijnen open en dicht gingen. De uren verstreken, we werden moe, borgen onze fototoestellen op en besloten de show al liggend in de sneeuw verder te bekijken. Hoewel het min twintig graden was, voelden we geen koude meer. We lagen neer, net op tijd om een uitbarsting van kleur boven ons hoofd waar te nemen. Er vormde zich een regen van noorderlicht stralen boven ons hoofd, een corona die als een magische kroon over ons neerdaalde. We keken elkaar aan, niemand durfde foto's nemen, niemand durfde iets zeggen. We werden getrakteerd op het mooiste noorderlicht tafereel waar je zelf niet van zou durven dromen. 

Een vervelend spektakel

Het langlaufen ging moeizaam na de korte nacht. Iedereen was uitgeput. Ook die avond kregen we terug het noorderlicht in meerdere kleuren en vormen te zien. Het spektakel begon ons te vervelen. We hadden genoeg foto's genomen. We hadden genoeg koud gehad in de sneeuw. We negeerden de meldingen op onze apps en bestelden die avond nog een tweede ronde mocktails in de hotelbar. 

Uitzonderlijk geluk went snel. Schoonheid wordt vanzelfsprekend. Het cliché is waar, te veel is teveel. 

Dagelijkse fonkelingen

Deze voormiddag had ik na mijn sportles nog een kwartiertje over vooraleer ik mijn jongste kindje van school mocht ophalen. Net voldoende tijd om een korte wandeling te maken in het Sterrebos. Hoewel we het thuis eerder een park noemen dan een bos wegens zijn geringe omvang, biedt het een oase van rust in de drukke stad. Over het hele domein lag een dun laagje sneeuw dat zalig knisperde wanneer ik erover stapte. Het sneeuwlaagje baadde in het zonlicht en toen zag ik het voor het eerst: de grond onder mijn voeten fonkelde als miljoenen kleine diamanten. Deze fonkeling had ik nog nooit opgemerkt. 

Hoe had ik dit magisch tafereel kunnen missen in Lapland waar de sneeuw metershoog lag? De reis was zo ontworpen dat we in hoog tempo een tiental bucketlist activiteiten konden afvinken zoals racen op een ijscircuit, een sneeuwscooter besturen, een wilde bosrit beleven met een huskyslee, een rendiersafari, wandelen op sneeuwraketten, ijsvissen, langlaufen, slapen in een iglo, zwemmen in een ijsmeer en chillen in een jacuzzi in open lucht. De sneeuw was een middel om adrenalinekicks te beleven. Zelfs tijdens het langlaufen en de wandeling met de sneeuwraketten had ik me moeten haasten om de groep bij te benen. Fonkelende sneeuw heb ik er niet gezien. Soms moet ik beter kijken naar de grond waarop ik sta.

Toen ik mijn zoontje ophaalde van school vroeg ik of hij zin had om een sneeuwpop te maken. "Nee!", riep hij uit. "Auto maken!" Ik ben bijna veertig jaar oud en nog nooit heb ik overwogen om iets anders dan een sneeuwpop te maken. Ik vraag me af hoeveel jaar ik was toen ik mijn fantasie en mijn vermogen tot magisch denken verloren ben. Gelukkig geeft de sneeuw mij toestemming om opnieuw kinds te mogen zijn, spelen mag plots weer. Vanmiddag proberen we dus een auto te maken uit sneeuw. 

Wat zou jij maken als alles mogelijk was?